2D-componenten van symbooldefinities en parametrische objecten verplaatsen
Het is belangrijk dat alle elementen van een 2D-component zich op een en hetzelfde vlak bevinden. Bij het creëren van 2D-componenten wordt het vlak van de 2D-component standaard op de zijde geplaatst van de 3D-omtrekkubus die zich het dichtste bij het componentaanzicht bevindt. Het rechteraanzicht wordt bijvoorbeeld op de rechterzijde van de omtrekkubus geplaatst. Als de 2D-component deze standaardlocatie behoudt, wordt hij automatisch aangepast aan 3D-wijzigingen die de grootte van de omtrekkubus beïnvloeden.
Soms kan het echter nodig zijn om een 2D-component van de zijde van de omtrekkubus te verplaatsen. Bijvoorbeeld: wanneer de component voor het Bovenaanzicht van een eetkamerstoel zich op de standaardlocatie op de bovenzijde van de omtrekkubus bevindt, zal het zitvlak van de stoel boven het tafelblad verschijnen. Hierdoor lijkt het alsof de objecten in de tekening niet in de juiste volgorde gestapeld zijn.
Om een 2D-component te verplaatsen:
Als de bewerkmodus nog niet is ingeschakeld, klikt u met rechts op de hulpbron in het Hulpbronnenbeheer of op het object in de tekening. Selecteer dan het commando Bewerk 2D-componenten in het contextmenu (zie 2D-componenten creëren voor symbooldefinities en parametrische objecten).
Selecteer in de keuzelijst Bewerk van het pallet ‘Componenten bewerken’ de component die u wilt verplaatsen.
Klik in het pallet ‘Componenten bewerken’ op de knop Bewerk locatie component. De secundaire bewerkmodus wordt ingeschakeld en toont de locatie van de 2D-component.
Klik op de 2D-component en verplaats het vlak van de 2D-component naar de gewenste locatie. Merk op: verplaatsen is alleen mogelijk langs de loodrechte as van het vlak en binnen het bereik van de omtrekkubus. U kunt het aanzicht zo nodig ook roteren.
Klik opnieuw om het vlak te plaatsen.